De plek werd een eik. In het maisveld aan de rand van een bospad. Vlak bij de herberg waar zij graag aten. Bij de eik lieten wij de as van onze vader achter. Af en toe rijdt er een boer langs. Mijn vader maakt graag een praatje.
De eik staat bij een bosrand, niet zo ver van herberg De Gouden Karper in Hummelo. Ook wel De Krent genoemd. Hummelo is omgeven door loofbossen en ingeklemd tussen Doetinchem en Doesburg. Ofwel tussen de voormalige veemarkt en de nog bestaande eeuwenoude herberg De Waag. Het landschap is uitnodigend door de slingerende Oude IJssel, de bossen, de dorpen en de houtwallen hier en daar die de weidevelden sieren.
Het is de streek waar ik mijn middelbare schooltijd doorbracht en waar mijn ouders ruim 40 jaar hebben gewoond. De Krent was de plek om te vieren. Te beginnen in het cafégedeelte waar de tafels nog bedekt zijn met Perzische tafelkleedjes en de bediening aan tafel is. Ouderwets, beschaafd en vriendelijk, waar de trots van de verschillende generaties voelbaar en zichtbaar is. De eetzaal is klassiek. Witte tafelkleden en servetten, klassieke schalen, servies en menukaart. Deze laatste met een vleug moderniteit. De aankleding van de eetzaal kent klassieke kasten, waarin servies en tafelkleden een plaats hebben. Het is deze klassieke uitstraling die al jaren de vaste gasten, onder wie ikzelf, uitnodigt om met elkaar de wandeling, de fietstocht of de menukaart door te nemen. En natuurlijk het leven en de eindigheid ervan.